Schoenen in de modder (column Erik Driessen)
Geplaatst op: 16 juni 2017
“Schoenen schoon gehouden?”, vroeg de inwoonster van ’s-Heerenbroek waarmee ik zojuist over een wandelpad dwars door de weilanden had gelopen. Zij schraapte met een takje wat koeienvlaai van haar witte schoenen. “Ja…”, antwoordde ik met een blik op mijn rechterschoen, maar even later zag ik toch de nodige stinkende rotzooi aan mijn linkerschoen. Schrapende bewegingen over het gras van Mastenbroek haalden het er niet vanaf.
Ik had ook beter moeten weten. Voor opdrachtgever Natuurmonumenten heb ik al vaker prachtige kantoorsluipers bedorven omdat ik niet geheel onverwacht over een laarzenpad of door een nauwelijks begaanbaar stuk Wieden moest lopen. “Geen laarzen mee?”, wordt er in die gevallen regelmatig gevraagd. “Geen laarzen mee”, antwoord ik meestal en dat al een aantal jaren lang. Hardleers. Al hou ik op deze manier in mijn eentje de schoeneneconomie van Nederland aardig op peil.
De wandeling in ’s-Heerenbroek maakt onderdeel uit van een serie over wandelen in de IJsseldelta. Ook rondom Zalk en Wilsum liep ik over weggetjes en paden, weg van de snelweg. Die expedities brachten mij op plekken waar ik nog nooit was geweest, ondank dat mijn geboortewieg amper vijftien kilometer verderop stond. Wat een uitzicht op de dijk bij ’s Heerenbroek. “De scherpste én gevaarlijkste bocht van de IJssel”, zei mijn gids er bij. Ik geloofde haar meteen.
“Wil je langs de rivier of door het bos?”, vroeg mijn gids in Zalk. Een bos in Zalk, gekker moet het niet worden. “Eeuwenoud…”, zei de man er zelfs bij, terwijl een haas over het weiland schoot en een rat het wandelpad overstak. “Vroeger verdeelden de Zalkers de houtopbrengst”, vertelde de man ook nog, terwijl we langs een stuk bos met merkwaardige sprieten liepen. “Wat zijn dat dan?”, vroeg ik. “Biezen…”, antwoordde de Zalker.
Biezen in het bos. Dat had ik als Genemuidenaar toch moeten weten.
Gepubliceerd door Erik Driessen